Menu
    English

    Ontmoeting 95 | contextrijk onderwijs

    We weten in het hbo precies wat ons te doen staat: zoveel mogelijk jonge mensen de toegang bieden tot een toekomst. Vanuit ontwerp-perspectief leek dat ooit een eenvoudige opgave. Je kijkt naar de beroepen die er zijn, leidt daar de zogeheten eindtermen vanaf, om vervolgens te komen tot een ontwerp van het curriculum. Tegenwoordig is dit niet voldoende, beroepen zijn minder eenduidig en het biedt meerwaarde het onderwijs contextrijker te maken.

    Het traditionele curriculum met de daarbij behorende tentamens en examens is als denkschema nog steeds te vinden in de hoofden van veel mensen. De moderne werkelijkheid stelt ons nog steeds voor diezelfde opgave, maar die eenvoudige redenering, die ‘simpele’ deductie werkt niet altijd meer.

    De verbinding tussen opleiding en beroep is losser geworden. Niet omdat we ons niet meer bewust zijn van het feit dat we beroepsonderwijs zijn – integendeel, daar zijn we trots op - maar omdat de beroepenstructuur niet meer die vastheid heeft die nodig is om zo te kunnen werken. Soms nog wel, bij beroepen die gereguleerd zijn en waarvan de inhoud formeel is vastgelegd. Het beste voorbeeld is onze opleiding tot Maritiem Officier, waar de inhoud van de eindkwalificatie bijna volledig (internationaal) is gereguleerd. Je ziet het ook terug in de gezondheidszorg: je moet de opleiding fysiotherapie doen om fysiotherapeut te worden.

    Beroepsonderwijs zonder dat ene beroep

    Maar voor heel veel andere beroepen bestaat er een waaier van opleidingen die daarvoor kwalificeren en heel veel opleidingen waaieren uit naar een groot aantal beroepen. Dat is geen ontwerpfout, maar het gevolg van de grote dynamiek in de beroepen zelf, de omgeving waarin ze uitgeoefend worden, de rollen en samenwerking die mensen daarin vervullen. Dus moeten we andere vormen vinden om jonge mensen voor te bereiden op die (toenemende) dynamiek in het beroepenveld.

    Bestond die voorheen vooral uit het naast elkaar aanbieden van die inhouden die nodig zijn voor de beroepsuitoefening, inmiddels plaatsen we studenten meer en meer in de dynamiek van de beroepsuitoefening. Daarmee ‘leren’ze die dynamiek niet alleen maar ‘ervaren’ die vooral. We doen dat door het onderwijs in de context van echte casuïstiek te plaatsen, door onderwijs die integraliteit te geven die het beroep ook kent, door studenten uit te nodigen ‘echte’ vraagstukken op te lossen, et cetera. In ons eigen jargon: ons onderwijs wordt meer en meer contextrijk.

    Vrijdag 9 juni: in gesprek met onze opleiding Bouwkunde

    Onze opleiding Bouwkunde is zo’n opleiding die even gezocht heeft naar hoe de dynamiek van het beroepenveld goed te incorporeren in de opleiding. De opleiding staat voor een breed palet aan functies en vooral rollen: van constructie tot ontwerp, van rekenen tot conceptualiseren, van het maken van de schema’s tot het (doen) uitvoeren daarvan. Die integraliteit is altijd onderdeel geweest van de opleiding, maar veeleer in de vorm dat we de verschillende inhouden die daarmee corresponderen, naast elkaar aanboden. In simpele taal: die waaier van noodzakelijke kennis boden we aan in de vorm van verschillende vakken, gegeven door docenten met hun eigen specialisme, in de veronderstelling dat de synergie in de stage c.q. als studenten eenmaal aan het werk zijn, ‘vanzelf’ aangebracht zou worden.

    Studenten hielden ons de spiegel voor dat ze de synergie en het integraal samenwerken, dat in de beroepsomgeving verondersteld wordt, niet ervoeren in het onderwijs. Het - op zich mooie - onderwijs werd ervaren als gecompartimenteerd. En ook docenten straalden, vanuit hun terechte trots, uit dat hun specifieke invulling van het vak, de juiste was en gaven – vaak impliciet – niet het signaal af van het belang van de integraliteit.

    Contextrijk beroepsonderwijs

    Die vrijdagochtend zit het College van Bestuur tegenover een opleidingsteam dat die handschoen van integraliteit heeft opgepakt. Met blijvend respect voor de noodzakelijke specialismen, is de nadruk in het onderwijs veel meer komen te liggen op de integrale beroepsuitoefening. De dynamiek van de beroepsuitoefening staat veel meer centraal in de vormgeving van het onderwijs. Vanaf dag één krijgen onze studenten de verschillende kennisgebieden voorgeschoteld, in hun onderlinge samenhang, geïnspireerd door casuïstiek die morgen weer een andere kan zijn dan die van vandaag. Waarbij die casuïstiek niet bedoeld is uitputtend te zijn – dat lukt je niet meer in de moderne tijd – maar die de student wel doet proeven aan de dynamiek en complexiteit van de buitenwereld.

    Ook werken de studenten van het Instituut voor de Gebouwde Omgeving samen met andere disciplines in geïntegreerde praktijkprojecten en multidisciplinaire minoren. Ze leren dus niet alleen vanuit het perspectief van het eigen beroep maar leren ook over de grenzen van dat beroep en de opleiding heenkijken. Het mooie daarvan is dat we jonge mensen daarmee niet alleen beter voorbereiden op een steeds complexer wordende werkelijkheid, maar dat ook allerlei kwaliteitsparameters hierdoor verder oplopen. Het plezier van samenwerken tussen docenten leidt tot een hogere medewerkerstevredenheid. De consistentie in het onderwijs leidt tot een hogere studenttevredenheid. En alumni kijken straks met een grotere tevredenheid  op hun studie.

    Zaterdag 10 juni: onze pabo is jarig, 100 jaar

    Een mooie zomerse zaterdag en toch in het pak, met stropdas. We vieren namelijk feest, onze pabo bestaat 100 jaar en om dat luister bij te zetten mag ik collega’s en oud-collega’s toespreken. Op de eerste rij een oud-collega die in 1957 bij ons begon met lesgeven….

    Zo’n mijlpaal van 100 jaar is een mooi moment om eens stil te staan bij de ontwikkeling die de opleiding heeft gekend. En als je dat doet, dan valt op dat veel vraagstukken nieuw zijn en veel vraagstukken van alle tijden. In een tijd dat verandering der enige constante lijkt te zijn, blijkt soms dat de vraag van vandaag ook die van 100 jaar geleden was. Dat er toen antwoorden gegeven werden die ons mogelijk nu verder helpen. In een tijd dat we veel discussiëren over het vraagstuk van toegankelijkheid en hoe het onderwijs kan bijdragen aan democratische waarden en burgerschapsidealen, is het goed om ons nog eens te realiseren dat de kweekscholen (voorlopers van de pabo, die vanaf begin 19e eeuw opgericht) veelal met dezelfde idealen werkten: elk kind heeft recht op onderwijs en door goed onderwijs kan elk kind zich ontwikkelen tot ‘beschaafde en deugdzame burger’. De laatste jaren praten we weer veel – gelukkig – over de emancipatoire functie van het onderwijs. Dan is het goed om te beseffen dat het begrip ‘school’ alleen al daar een uitdrukking van is.

    School: Grieks voor ‘vrije tijd’

    Het woord ‘school’ is afgeleid van het Griekse woord voor ‘vrije tijd’. School als uitdrukking van bevrijding van de noodzaak tot werken – het grote belang van de leerplicht – daarmee het voor brede groepen mogelijk maken zichzelf te verheffen. Mooi detail: toen ik de vraag aan de zaal voorlegde, waar het woord ‘school’ vandaan komt, wist de oud-collega die zijn carrière bij ons in 1957 begon, als eerste het antwoord.

    De week voor het feest op die warme zaterdag was er veel te doen over scholen die onze pabo-studenten uit de collegebanken plukken en hen een baan geven. Waar wij zo onze zorgen over hebben, want studeren die studenten nog wel af? Ooit kenden we het fenomeen van de zogeheten normaalschool, een Franse uitvinding waarbij studenten (‘kwekelingen’) werkten - zij stonden voor de klas - maar ook verplicht les kregen op weg naar hun diploma. De lessen werden overigens in die tijd verzorgd door de directeur - in de avond en op zaterdagen… Dat waren nog eens tijden…

    Pabo als voorbeeld van modern hbo

    Hoewel de pabo opleidt voor een gereguleerd beroep en er hier sprake is van een een-op-een relatie tussen beroep en opleiding, voelt ook deze opleiding het effect van de context waarin zij opereert. Sterker nog, zo betoog ik tijdens mijn toespraak, de pabo staat het afgelopen jaar voor elke ontwikkeling die het hbo heeft ondergaan: sterkere nadruk op het cognitieve niveau, de noodzaak van een integraal curriculum – wat nergens zo moeilijkte organiseren is als bij de pabovanwege de overladenheid van het programma – en de hernieuwde uitdaging van de toegankelijkheid: de mbo’er heeft de prijs betaald voor het fors verhoogde cognitieve niveau. Onze pabo gaat die uitdaging met dezelfde gedrevenheid oppakken als de cognitieve uitdaging van zeven jaar geleden. Gaat dus goed komen. Want laatstgenoemde uitdaging eindigde in een royaal ‘goed’ bij de laatste accreditering. Als enige pabo in de Randstad…

    Woensdag 14 juni: in gesprek met de opleiding IBMS

    De opleiding International Business and Management Studies (IBMS) is ook zo’n opleiding die de tekenen van de tijd goed verstaan heeft. Er is enige analogie met de ontwikkeling die onze opleiding Bouwkunde heeft ondergaan. Ooit ontworpen als een verzameling van relevante vakken, in het Engels aangeboden, begint  de dynamiek van de buitenwereld meer en meer centraal te staan in het ontwerp van het onderwijs van deze opleiding. Ook hier merk je dat de stap naar contextrijk onderwijs een positief effect heeft op de beleving van studenten en het enthousiasme van collega’s. De collega’s aan tafel vertellen mij enthousiast waar ze mee bezig zijn en tonen zich ontvankelijk, niet alleen voor de complimenten die ik overbreng, maar ook voor de kritische reflectie die ik hen meegeef. Ik geef collega’s vaak mee – en ook vandaag - dat het binnenhalen van de context niet alleen zijn vertaling moet krijgen in het curriculum en de didactiek, maar ook in het opnieuw doordenken van het pedagogisch vakmanschap. 

    Business Understanding

    De context komt IBMS binnen door studenten te laten ervaren hoe het is vanuit verschillende rollen te moeten werken, in onderlinge samenwerking, in een cultuur van competitie. Het eerste jaar kent een blok dat ‘Business Understanding’ heet, wat afgesloten wordt met een zogeheten ‘business game’. Studenten organiseren zich in verschillende managementteams en gaan in concurrentie met elkaar in het oplossen van (fictieve) bedrijfsproblemen. Dat dwingt ze meteen uit de verschillende kokers te stappen van Finance, Marketing of Operations, dwingt ze na te denken over verschillende rollen en zet ze aan – vooral het competitieve aspect – hard te werken. Later in de studie worden ze uitgenodigd als een consultancy team voor bedrijven te gaan werken, waarbij de opdracht – het gaat hier om onderwijs in het derde jaar – van hogere complexiteit is. En uiteraard stimuleren we deze studenten bij uitstek om een ervaring in het buitenland op te doen, wat de meesten ook doen. Een ervaring die niet zelden een ‘life-changer’ is…

    Contextrijk beroepsonderwijs II

    Steeds meer bereiden we jonge mensen niet alleen voor op hun toekomst door hen ‘dingen te leren’, maar ook door ze die toekomst te laten ervaren. Dat was natuurlijk altijd al zo door de belangrijke plek die de stage in ons onderwijs inneemt, maar we gebruiken die context nu veel nadrukkelijker. Daarnaast heeft ook praktijkgericht onderzoek de afgelopen jaren een grote rol gekregen in de opleidingen. Het verwerven van kennis en het toepassen daarvan in het werkveld draagt bij aan het verbeteren en vernieuwen van zowel de opleiding als de beroepspraktijk. In een tijd waarin verandering de enige constante lijkt te zijn, moet onderwijs die dynamiek van verandering aan onze studenten durven tonen, laten ervaren. Kennis van het verleden en heden en een kritische, onderzoekende houding zijn noodzakelijk om jonge mensen voor te bereiden op hun toekomst. Studenten in de dynamiek plaatsen die een glimp van die toekomst laat zien c.q. die toekomst vorm geeft, maakt de leerervaring compleet.

    Over de auteur

    Ron Bormans - Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam

    Ron Bormans (1957, te Schinnen, Zuid-Limburg) mag zich verheugen in een lange periode van ontmoetingen in en met het hoger (beroeps)onderwijs. Tijdens zijn studies: Natuurkunde (propedeuse) in Eindhoven en Politicologie / Bestuurskunde in Nijmegen. Maar ook in zijn loopbaan. Hij werkte o.a. als plv. directeur HBO en directeur Studiefinanciering bij OCW. Daarnaast was hij consultant bij Capgemini. Op dit moment geeft hij leiding aan Hogeschool Rotterdam als bestuursvoorzitter, een functie die hij eerder bekleedde bij de HAN. Maar hij deed ook de HvA en Inholland aan en hield toezicht op onderwijsprogramma's als directeur NQA.

    Elke twee weken is de nieuwe blog-post ook te volgen op Twitter via @ronbormans1.