Menu
    English

    Fundament

    Onderzoek naar de aanpak van drie re-integratie interventies voor risicojongeren in Rotterdam

    Publicatiedatum: 15 juni 2016

    Sinds 2014 financiert de gemeente Rotterdam drie interventies (Nieuw Perspectief, Tops4Jobs en Heilige Boontjes) die kwetsbare, werkloze jongeren vanaf 18 jaar ondersteunen bij het vinden van werk of het teruggaan naar school. Kenniscentrum Talentontwikkeling onderzoekt of deze interventies bijdragen aan aanvaarding van werk of hervatting van school door kwetsbare, werkloze jongeren.

    Toon:

    Uit het uitgevoerde literatuuronderzoek blijkt dat de kennis over de werking van jeugdwerkloosheidsprogramma’s nog beperkt is. Toch heeft de literatuurstudie een rudimentaire ‘theorie’ opgeleverd voor de aanpak van jeugdwerkloosheid op microniveau.

    De volgende mechanismen kunnen een rol spelen in activeringsprocessen, waarbij zowel aandacht voor de jongere zelf als voor potentiële werkgevers van belang is:

    • verheldering ‘levensdoelen’
    • vergroting zelfvertrouwen
    • ontwikkeling motivatie
    • ontwikkeling vaardigheden
    • gedragsverandering
    • stabilisering persoonlijke omstandigheden
    • vergroten van positief sociaal kapitaal.

    Aan de kant van werkgevers is het vergroten van vertrouwen in de geschiktheid van jongere van belang gebleken.

    Uit het literatuuronderzoek is verder naar voren gekomen dat zes clusters van interventiekenmerken aandacht vragen in de ontwikkeling van effectieve programma’s. Enerzijds betreft dit een aantal eisen aan de begeleiding:

    • verbinding maken met jongeren;
    • het flexibel aansluiten bij wensen van jongeren en hen ook inspraak bieden in de invulling van de begeleiding;
    • intensief en langdurig begeleiding bieden;
    • waar nodig integrale begeleiding bieden met oog voor samenhang tussen deeluitkomsten;
    • gestructureerde begeleiding;
    • tussentijdse successen benoemen en ‘vieren’.

    Anderzijds gaat het om de mogelijke inzet van belonen en straffen, het benutten van ‘peer support’, het bieden van participatiemogelijkheden tijdens het programma, het aanbod van gerichte training en gerichtheid van het programma op de vraag van werkgevers.

    Geïndividualiseerde inzet van deze interventiekenmerken is van belang, gezien de uiteenlopende achtergronden van kwetsbare jongeren.

    Deze inzichten zijn vergeleken met de praktijk van TOPS4JOBS, Een Nieuw Perspectief en Heilige Boontjes. Deze vergelijking biedt een eerste aanwijzing voor de effectiviteit van de onderzochte aanpakken, die met nader onderzoek verder onderbouwd zou kunnen worden.

    Deze vergelijking laat zien dat alle drie de pilots kenmerken hebben die uitgaande van het literatuuronderzoek waarschijnlijk bijdragen aan hun effectiviteit. Bovendien zijn er verschillende mechanismen zichtbaar in de pilots die het belang van deze interventiekenmerken ook in de onderzochte context van de drie programma’s aannemelijk maken.

    Meer specifiek zijn de volgende interventiekenmerken in de praktijk geïdentificeerd waarvan op basis van de literatuur aannemelijk is dat ze bijdragen aan kansen van jongeren op aanvaarding van werk of hervatting van school:

    • alle drie de pilots bieden begeleiding aan jongeren op een wijze die volgens de bestudeerde literatuur als theoretisch effectief is te beschouwen. In alle drie de pilots zijn aanwijzingen gevonden dat de geboden begeleiding bijdraagt aan relevante mechanismen richting werk of school;
    • bij Heilige Boontjes draagt het gebruik van belonen en straffen volgens respondenten bij aan relevante activeringsmechanismen met betrekking tot motivatie en zelfvertrouwen. Er is enige onderbouwing voor deze mechanismen gevonden in de bestudeerde literatuur. Andere pilots hebben dit interventiekenmerk niet;
    • in alle drie de pilots speelt het stimuleren van peer support tussen jongeren een rol in de mechanismen gericht op uitstroom of hervatting van school. Deze rol is het duidelijkst zichtbaar bij Heilige Boontjes. Het belang van peer support wordt onderschreven in de bestudeerde literatuur;
    • de inzet van participatiemogelijkheden en werkervaring is blijkens de literatuur een theoretisch relevant bestanddeel van re-integratietrajecten. De inzet van een werkcomponent die aansluit bij de motivatie van jongeren draagt met name bij Heilige Boontjes bij aan relevante mechanismen in de ontwikkeling richting (regulier) werk of school. Bij TOPS4JOBS zijn (in de onderzochte periode) deze mechanismen in mindere mate zichtbaar, mede door de beperkte intensiteit en gebrek aan structurele dagbesteding naast de training. Bij Een Nieuw Perspectief is geen werkcomponent aanwezig;
    • Heilige Boontjes en Een Nieuw Perspectief geven ieder op eigen wijze invulling aan vraaggerichtheid richting werkgevers. Dit draagt bij aan de mogelijkheden voor jongeren om toegang tot werk te krijgen. Deze ervaringen sluiten aan bij inzichten uit literatuur die pleiten voor vraaggerichte benaderingen in re-integratie.

    Tijdens een workshops met uitvoerders en beleidsadviseurs wordt stilgestaan bij de vraag wat de uitvoeringspraktijk van deze inzichten kan leren.

    Onderzoeksrapport