Menu
    English

    Wetenschappelijke integriteit

    Hogescholen en universiteiten hechten veel waarde aan integriteit en ethische aspecten van praktijkgericht en wetenschappelijk onderzoek. Het is belangrijk dat onderzoekers kunnen werken in een open, veilige en inclusieve onderzoekscultuur. Een cultuur waarin onderzoekers de normen voor goede onderzoekspraktijken met elkaar bespreken en elkaar aanspreken op het naleven ervan.

    Gedragscode

     Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit

    Hogeschool Rotterdam onderschrijft de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. De code beschrijft gewenst gedrag van medewerkers en studenten bij het verrichten van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek.

    De gedragscode vraagt van onderzoekers onder meer:

    • Beschrijf waar nodig hoe de verzamelde onderzoeksgegevens worden geordend, zodat de onderzoeksgegevens controleerbaar zijn en kunnen worden hergebruikt.
    • Beschrijf de gevolgde methode of werkwijze in onderzoeksprotocollen, logboeken of lab journals, zodat de stappen in het onderzoeksproces controleerbaar zijn.
    • Beheer de verzamelde donderzoeksgegevens zorgvuldig en bewaar zowel de ruwe als de bewerkte versies gedurende een voor de discipline en methodologie passende termijn.
    • Werk eraan mee dat data waarvoor dat gepast is, overeenkomstig de FAIR-beginselen vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn.
    • Maak de onderzoeksgegevens na afloop van het onderzoeksproject zoveel mogelijk publiek beschikbaar. Als dit niet mogelijk is, leg de redenen hiervoor dan vast.

    Zorgplichten

    Om hieraan te kunnen voldoen heeft de hogeschool als organisatie een aantal zorgplichten waar zij aan moet voldoen:

    1. Verzorg een onderzoeksinfrastructuur waarin goed databeheer de regel is en wordt gefaciliteerd.
    2. Zorg dat onderzoeksgegevens, onderzoeksmateriaal en bijbehorende metadata zoveel als mogelijk worden beheerd en gedurende een passende periode veilig worden bewaard.
    3. Zorg dat onderzoeksgegevens, onderzoeksmateriaal en bijbehorende metadata zoveel als mogelijk duurzaam bewaard kunnen worden.
    4. Zorg dat onderzoeksgegevens, in navolging van de FAIR-beginselen, zoveel als mogelijk openbaar en toegankelijk zijn en voor zover noodzakelijk vertrouwelijk blijven.
    5. Zorg dat inzichtelijk is hoe toegang tot onderzoeksgegevens en onderzoeksmateriaal kan worden gekregen.

    Vijf principes

    De gedragscode vermeldt vijf principes, die de grondslag vormen voor integer onderzoek:

    1. Eerlijkheid
    2. Zorgvuldigheid
    3. Transparantie
    4. Onafhankelijkheid
    5. Verantwoordelijkheid

    Van onderzoekers, docenten en studenten wordt verwacht dat zij de principes uit de code onderschrijven en respecteren en dat zij elkaar aanspreken op gedrag dat daarmee niet overeenstemt. Aan alle onderzoekers wordt gevraagd om de gedragscode te ondertekenen.

    Download gedragscode voor medewerkers kenniscentra en CoE

    Commissie wetenschappelijke integriteit

    De HR heeft een Commissie Wetenschappelijke Integriteit. Deze commissie behandelt op verzoek meldingen over veronderstelde schendingen van de wetenschappelijke integriteit. Bij een melding – die deze commissie in behandeling neemt via Bureau Klachten en Geschillen – gaat de commissie in beraad. Vervolgens adviseert de commissie het College van Bestuur. De commissie heeft kortom slechts een adviserende rol.

    In principe heeft de commissie geen preventieve en educatieve taken. Die taken zijn namelijk in handen van de Ethische Commissie, waar andere hogeschool-medewerkers aan deelnemen. Wanneer zij dat evenwel nodig acht, communiceert de Commissie Wetenschappelijke Integriteit met het College van Bestuur over het preventiebeleid van de hogeschool op het gebied van wetenschappelijke integriteit.

    Samenstelling Commissie Wetenschappelijke Integriteit

    Wanneer de Commissie Wetenschappelijke Integriteit zich buigt over een ingewikkelde zaak, dan worden daar experts bij betrokken, ook van buiten de hogeschool. De kerncommissie bestaat uit een voorzitter – dr. Jelle van Baardewijk – en twee leden, dr. Karin Neijenhuis en dr. Florian Cramer. Namens de commissie is Karin Neijenhuis ook lid van een bredere ‘commissie’ met meerdere hogescholen, waarbij indien nodig benodigde expertiseleden kunnen worden ingezet in elkaars commissies. Er kan dus ook een beroep worden gedaan op onze commissie vanuit een andere hogeschool. Tot slot: De commissie wordt ondersteund door ambtelijk secretaris en jurist Lisa Markesteijn, en door Bureau Klachten en Geschillen, waar de meldingen in eerste instantie in ontvangst worden genomen.